Dwingender beleid nodig voor energiebesparing in bestaande gebouwen
De afgelopen jaren is veel voortgang geboekt bij het energiezuiniger maken van woningen, kantoren en andere gebouwen. Dankzij gericht overheidsbeleid voldoen nieuwbouwwoningen aan steeds scherpere energienormen. Energiebesparing in bestaande gebouwen blijft echter achter bij de gestelde doelen. Er zijn meer dwingende maatregelen nodig om bestaande woningen en gebouwen sneller energiezuinig te krijgen. Dit is de hoofdconclusie van een evaluatie van het huidige energiebesparingsbeleid voor de gebouwde omgeving, Energie besparen gaat niet vanzelf, dat het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) vandaag heeft uitgebracht.
Energie besparen in de gebouwde omgeving verlaagt de woonlasten en vermindert de emissie van broeikasgassen. Ondanks deze voordelen gaat energie besparen in de gebouwde omgeving niet vanzelf. Daarom wordt al sinds de energiecrises van de jaren zeventig beleid gevoerd om energiebesparing te bevorderen. Op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft het PBL het huidige beleid geëvalueerd.
Energiegebruik daalt, maar niet snel genoeg
In de gebouwde omgeving wordt al veel energie bespaard. Het jaarlijkse energiegebruik daalt tussen 2008 en 2020 naar verwachting met 82 PetaJoule naar 521 PetaJoule. Het doel dat de Rijksoverheid en diverse marktpartijen in 2012 in een koepelconvenant hebben afgesproken (maximaal 507 PetaJoule in 2020) zou daarmee niet worden gehaald. Ook het terugbrengen van de CO2-uitstoot door energiegebruik ligt nog niet op schema: naar verwachting daalt deze uitstoot tot 24,7 Megaton in 2020, terwijl het kabinet een maximale emissie van 22,5 Megaton in dat jaar als doel heeft gesteld. Vooral de besparing op aardgas voor verwarming van bestaande gebouwen gaat langzamer dan verwacht, ook na uitvoering van de afspraken van het Energieakkoord. Gezien de ambitie van het Energeakkoord om in 2050 een energieneutrale gebouwde omgeving te hebben is het van belang tempo te maken met het energiezuiniger maken van de Nederlandse gebouwenvoorraad.
Nieuwbouwwoningen op koers, bestaande bouw vordert mondjesmaat
De nieuwbouwsector ligt op koers met het bouwen van steeds energiezuiniger gebouwen. Nieuwbouw vormt echter een relatief klein deel van de gebouwde omgeving in Nederland. Energiebesparing in bestaande gebouwen gaat langzamer dan gehoopt. Dit heeft verschillende oorzaken. Bij grotere bedrijven en instellingen (kantoren, winkels, scholen, zorginstellingen en ziekenhuizen) is vaak onvoldoende kennis of motivatie aanwezig om te voldoen aan de wettelijke eis om alle energiebesparingsmaatregelen te nemen die zich binnen 5 jaar terugverdienen. Deze verplichting wordt ook onvoldoende gehandhaafd. Zouden deze wettelijke eisen wel worden gehandhaafd dan zou dit in 2020 11 PetaJoule extra besparing opleveren. Bij koopwoningen vordert de energiebesparing gestaag, maar – ondanks subsidies en andere stimulerende maatregelen – toch nog te langzaam . De huursector heeft een eigen convenant, met de doelstelling dat in 2020 de gemiddelde huurwoning energielabel B heeft. Individuele woningcorporaties voelen zich echter niet gebonden aan dit convenant, dat is gesloten tussen hun koepelorganisaties en de overheid.
Dwingender maatregelen nodig, plus maatwerk voor elke sector
Met het bestaande beleid, waaronder energiebelasting, energielabels voor woningen en andere wet- en regelgeving, en ondanks veelbelovende innovaties zoals nul-op-de-meter woningen worden de energiebesparingsdoelen waarschijnlijk niet gehaald. Het PBL beveelt daarom aan nu reeds te bedenken welke dwingender regels kunnen worden ingevoerd. Dit in anticipatie op de evaluatie van de resultaten uit het Energieakkoord in 2016. Uit de evaluatie blijkt dat een groot deel van de ondervraagde woningeigenaren, huurders en gebouwbeheerders van utiliteitgebouwen vindt dat de overheid een stap verder mag gaan dan nu gebeurt. Zij zijn vóór regels om bestaande gebouwen energiezuiniger te maken.