De discontovoet voor natuur, de relatieve prijsstijging voor ecosysteemdiensten
In 2015 adviseerde de werkgroep discontovoet dat natuureffecten zwaarder moeten worden meegewogen in maatschappelijke kosten-baten analyses (MKBA’s). In deze beleidsbrief geeft het PBL een onderbouwing van dit advies. Ook geven we aan welke discontovoet voor de natuur gehanteerd moet worden.
In 2015 adviseerde de werkgroep discontovoet dat natuureffecten zwaarder moeten worden meegewogen in maatschappelijke kosten-baten analyses (MKBA’s). In deze beleidsbrief geeft het PBL een onderbouwing van dit advies. Ook geven we aan welke discontovoet voor de natuur gehanteerd moet worden.
Twee factoren blijken van belang te zijn voor de bepaling van de discontovoet:
- de relatieve groeivoet van de ecosysteemdiensten die de natuur levert ten opzichte van de groeivoet van consumptie;
- de mate waarin deze ecosysteemdiensten substitueerbaar zijn.
Natuur wordt schaarser
Als de groei van de hoeveelheid ecosysteemdiensten achterblijft bij die van consumptiegoederen, en als ecosysteemdiensten niet – of in mindere mate – substitueerbaar zijn, dan worden zij schaarser. Dit legitimeert het hanteren van een relatieve prijsstijging voor ecosysteemdiensten. Het rekenen met een relatieve prijsstijging is equivalent aan het gebruiken van een lagere discontovoet.
Substitutie betreft hier de vervanging van ecosysteemdiensten door andere consumptiegoederen en -diensten. De mate van substitueerbaarheid is niet voor alle ecosysteemdiensten hetzelfde. Zo zijn in Nederland geproduceerde appels goed substitueerbaar door geïmporteerde appels. Maar buitenrecreatie in natuurgebieden is niet perfect substitueerbaar door museumbezoek.
Advies: prijsstijging van 1%
Uit ons empirisch onderzoek blijkt dat een jaarlijkse prijsstijging van 1% van ecosysteemdiensten ten opzichte van die van consumptiegoederen, de ontwikkeling in de relatieve schaarsteverhoudingen goed weergeeft. We adviseren dan ook om deze relatieve prijsstijging voor ecosysteemdiensten te hanteren. Bij MKBA’s wordt in de regel een discontovoet van 3% gebruikt; voor ecosysteemdiensten wordt dit dan 2%.
Van deze regel kan worden afgeweken. Een discontovoet van 3% kan worden gehanteerd als ecosysteemdiensten niet schaarser worden, bijvoorbeeld als de groei gelijke tred houdt met de groei van reguliere goederen of als de ecosysteemdiensten goed substitueerbaar zijn door consumptiegoederen. Maar als het omgekeerde geldt, en ecosysteemdiensten veel schaarser worden, is een discontovoet van minder dan 2% verdedigbaar.
Auteurs
Kenmerken
- Publicatietitel
- De discontovoet voor natuur, de relatieve prijsstijging voor ecosysteemdiensten
- Publicatiedatum
- 19 februari 2018
- Publicatie type
- Publicatie
- Publicatietaal
- Nederlands
- Productnummer
- 2720