Advies uitfasering houtige biogrondstoffen voor warmtetoepassingen

Indien al ruim vóór 2030 gestopt wordt met het toekennen van nieuwe subsidies voor houtige biogrondstoffen voor warmtenetten, is het naar de huidige inzichten niet aannemelijk dat alternatieve warmtebronnen  – zoals geothermie, industriële restwarmte en aquathermie – snel genoeg kunnen worden opgeschaald om de wegvallende biogrondstoffen te compenseren. De verduurzamingsambitie voor warmtenetten uit het Klimaatakkoord moet dan vermoedelijk worden losgelaten. Tevens kan de keuze om houtige biogrondstoffen snel uit te faseren als warmtebron negatief doorwerken op de verduurzamingsstrategie voor de gebouwde omgeving voor de lange termijn.

Dit concludeert het PBL in het Advies uitfasering houtige biogrondstoffen voor warmtetoepassingen. Het advies is geschreven op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, dat de ambitie heeft om op termijn de inzet van houtige biogrondstoffen voor lagetemperatuurwarmte af te bouwen. Daarbij is, mede op verzoek van de Tweede Kamer, door het Ministerie advies gevraagd over een eindjaar voor het toekennen van nieuwe subsidies.

Gebouwgebonden alternatieve warmtebronnen voorlopig nog beperkt beschikbaar

Het verwarmen van woningen met behulp van elektrische warmtepompen kent vooral in de bestaande bouw hoge kosten, kan (te) veel vragen van de elektriciteitsnetwerken, en stelt eisen aan de beschikbare ruimte voor installaties en de isolatiegraad. Het alternatief, verwarming met behulp van duurzame gassen en eventueel hybride warmtepompen, verkeert nog in de beginfase. Ook bestaat er grote onzekerheid of er in 2030 voldoende groengas en – op de langere termijn – voldoende duurzame waterstof kan worden geproduceerd.

Warmtenetten belangrijk voor verduurzamingsstrategie op de lange termijn

Als het beleid zich meer richt op gebouwgebonden alternatieve warmtebronnen, kan dit belemmerend zijn voor de uitrol van warmtenetten. Hoe meer gebouwen in een wijk reeds verduurzaamd zijn, des te onrendabeler het wordt om voor de rest een warmtenet aan te leggen. Daarmee wordt het lastiger lokaal beschikbare laagwaardige warmtebronnen (geothermie, aquathermie, restwarmte) te ontsluiten die niet voor andere toepassingen benut kunnen worden.

Gebruik houtige biogrondstoffen te overwegen tijdens overbruggingsperiode of voor specifieke toepassingen

Voor het kunnen toepassen van, bijvoorbeeld, geothermie in een warmtenet is een bepaalde schaalgrootte nodig. Voordat een nieuw warmtenet deze schaalgrootte heeft, zal eerst een andere warmtebron, vooralsnog biogrondstoffen of aardgas, nodig zijn. En ook voor het invullen van de middenlast (vooral in de winter) en de piekvraag (op extra koude dagen) in warmtenetten zijn andere duurzame warmtebronnen vooralsnog niet geschikt. Het is daarom te overwegen om gebruik van houtige biogrondstoffen voor specifieke toepassingen of voor een beperkte overbruggingsperiode, toelaatbaar te achten.

Auteurs

PBL Auteurs
Bart Strengers Hans Elzenga Michiel Hekkenberg
Overige auteurs
RVO
TNO

Kenmerken

Publicatietitel
Advies uitfasering houtige biomassa voor warmte in de gebouwde omgeving
Publicatiedatum
18 december 2020
Publicatie type
Rapport
Aantal pagina's
70
Publicatietaal
Nederlands
Productnummer
4303