Mobiliteit vergrijst sterker dan bevolking
Het aandeel ouderen in de bevolking, en daarmee in het verkeer, groeit. Ouderen reizen minder dan de werkende bevolking. De ‘mobiliteitsvergrijzing’ remt dan ook de groei van de totale mobiliteit af en draagt bij aan een gelijkmatiger spreiding van het (auto)verkeer over de dag. De ouderen verplaatsen zich wel vaker en verder dan de ouderen van vroeger. Door het hogere ongevalsrisico van ouderen leidt de mobiliteitsvergrijzing tot meer verkeersslachtoffers. Dit concludeert het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) in het rapport Vergrijzing en Mobiliteit, dat vandaag verschijnt.
Tot aan het eind van de twintigste eeuw waren de bevolkingsgroei en een veranderende bevolkingssamenstelling belangrijke drijvende krachten achter de toename van de (auto)mobiliteit. Vooral de toename van het aantal werkenden in de jaren tachtig zorgde voor een snelle groei: tussen 1980 - 2000 groeide de automobiliteit gemiddeld met ruim 2 procent per jaar. Vanaf de eeuwwisseling neemt de bevolkingsgroei af en verandert de leeftijdsopbouw.
2010-2020: Groei mobiliteit vlakt af…
Vanaf 2010 gaat een omvangrijke groep ouderen met pensioen. Deze nieuwe generatie ouderen is gemiddeld welvarender, vitaler, actiever en mobieler dan vorige generaties ouderen. Zij verplaatsen zich vaker, langer en verder dan die eerdere generaties. De nieuwe ouderen hebben bovendien bijna allemaal een auto en zullen deze tot op hoge leeftijd gebruiken, uiteraard niet meer voor woon-werkverkeer maar voor (onregelmatiger) vrijetijdsverkeer. Dit compenseert de dempende werking van de vergrijzing op de mobiliteit. Desondanks blijft de groei van de (auto)mobiliteit duidelijk lager dan we vroeger gewend waren. Tot 2020 verwacht het PBL een groei van circa 1 procent per jaar.
… en meer ouderen op de weg: minder files, meer onveiligheid
Een steeds groter deel van de afgelegde verplaatsingen en kilometers komt voor rekening van ouderen. Dit komt enerzijds doordat het aandeel ouderen in de bevolking - en daarmee in het verkeer - toeneemt; anderzijds doordat deze ouderen zich ook vaker en verder verplaatsen dan de ouderen van vroeger. Deze ‘mobiliteitsvergrijzing’ draagt bij aan een meer gelijkmatige spreiding van het (auto)verkeer over de dag en daarmee aan een geringere congestie. De vergrijzing van de mobiliteit zal echter ook tot een toename van het aantal verkeersslachtoffers leiden.