Beleidsadvies: Een nieuwe stedelijke agenda
Een nationaal en lokaal beleid gericht op vermindering van de grootstedelijke problemen blijft zinvol; ook na 2009, wanneer het huidige grotestedenbeleid ten einde loopt. Wel is het beter de verschillen tussen steden en stedelijke regio's als uitgangspunt te nemen voor het nieuwe grotestedenbeleid; het tijdperk van het huidige, brede en relatief uniforme grotestedenbeleid met een groot aantal steden in één nationaal beleidspakket is voorbij. Daarnaast is een grotere selectiviteit nodig bij de keuze van deelnemende steden, zodat het nationale grotestedenbeleid kan worden gericht op de grootste knelpunten. Op lokaal niveau dient het nieuwe beleid vooral de in de stad aanwezige krachten, het stedelijk particulier initiatief voorop, te versterken om zo de problemen op te lossen.
Toekomstig grotestedenbeleid moet gedifferentieerder en selectiever
Met deze publicatie wil het Ruimtelijk Planbureau bijdragen aan de gedachtegang over een nieuwe opzet van het grotestedenbeleid na 2009. Daartoe verkent het een aantal trends die gaande zijn in de grote steden. Hierbij ligt de nadruk op de economische ontwikkeling en de woningmarkt, factoren die de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van steden bepalen. Op beide gebieden is de regionale vervlechting sterk toegenomen. Een toekomstig grotestedenbeleid zou daarom veel meer dan tot nu toe gericht moeten zijn op de stedelijke regio.
Economisch beleid is zaak van stedelijke regio's
De toegenomen globalisering heeft geleid tot een grote onderlinge wedijver tussen steden. Deze besteden veel aandacht aan hun concurrerend vermogen: het vermogen om bedrijven en burgers aan zich te binden. Het onderling kopiëren van succesformules is daarbij niet zinvol: niet elk gebied kan 'hightechregio' of 'knooppunt in de kenniseconomie' zijn. De verschillen tussen stedelijke regio's in economische uitgangspunten en ontwikkelingen zijn immers groot. Zo hebben stedelijke gebieden in verschillende mate geprofiteerd van de ontwikkeling in de dienstverlening, zoals de voorbeelden van de Amsterdamse en Rotterdamse regio's laten zien. In het toekomstige grotestedenbeleid is differentiatie tussen grootstedelijke regio's dan ook gewenst.
Bij het economisch beleid van de stedelijke regio past inhoudelijke terughoudendheid van de nationale overheid: de richting van de economische ontwikkeling laat zich slecht nationaal sturen. Het rijk heeft hier vooral een ondersteunende rol, bijvoorbeeld in de aanleg van infrastructuur of de allocatie van kennisinstellingen. De inhoudelijke koers van het beleid kan het best door de regionale overheden en particuliere actoren zelf worden bepaald. Een regionale strategie kan zorgen voor complementariteit binnen de regio.
Woningmarkt is regionale opgave, zij het met sterke rol van rijk
Bij veranderingen op de woningmarkt dient de stedelijke regio het uitgangspunt te zijn, en niet zozeer de grote steden zelf. Niet alleen raken de verschillende kernen in de stedelijke regio onderling steeds meer met elkaar vervlochten, ook het stedelijk karakter van de voormalige suburbane groeikernen rond de grote steden neemt snel toe, en daarmee het aantal 'grotestadsproblemen'. Een eventuele nieuwe stedelijke herstructureringsronde zal dan ook sommige wijken in de voormalige groeikernen omvatten. Meer dan ooit is hier sprake van een regionale opgave.
Daarbij is echter ook een belangrijke rol voor de rijksoverheid gewenst. De samenstelling van de stedelijke woningvoorraad - een ondervertegenwoordiging van de koopsector en een oververtegenwoordiging van de sociale huursector - blijft een knelpunt dat om een langetermijnaanpak vraagt. De woningmarkt is immers een voorraadmarkt, en de samenstelling daarvan wijzigt slechts langzaam. Herstructurering van stedelijke gebieden en aanpassing van de regelgeving zijn daarom ook voor de toekomst belangrijke agendapunten.
Behoud van hogere en middeninkomens in de stad heeft prioriteit
Bij de aanpak van de woningmarkt is de belangrijkste prioriteit het binden van stedelijke welvaart door te bouwen voor hogere en middeninkomens. De samenstelling van de woningmarkt de komende decennia is immers dé sleutelfactor voor het welslagen van het grotestedenbeleid. Daarbij dient de voorzichtige aanzet tot een regionale differentiatie met kracht te worden doorgezet. Zo zal het ook in de nabije toekomst in de Amsterdamse regio de belangrijkste opgave blijven om de grote druk op de woningmarkt te faciliteren door kwantitatieve en kwalitatieve groei van de woningvoorraad. In de Rotterdamse regio gaat het eerder om het doorzetten van de selectieve aanpak: de groei van stedelijke woonmilieus in de stad bevorderen, en de groei in suburbane gebieden beperken tot de niet-stedelijke woonmilieus.
Belang van herstructurering in binnenstad neemt toe
Het belang van het (her)ontwikkelen van binnenstedelijke locaties zal alleen maar toenemen. Dat komt onder meer door de heropleving van de belangstelling voor het binnenstedelijk wonen, de voorziene afronding van de stedelijke grote uitbreidingslocaties in het kader van Vinex en de opgeleefde discussie over de 'verrommeling' van het buitenstedelijk gebied. Voor de integratie van economie, infrastructuur en wonen in de binnenstedelijke gebieden is en blijft het lokale schaalniveau het meest adequaat. Experimenten met nieuwe rollen voor publieke en private partijen kunnen bijdragen aan de innovatie van de aanpak. Een groter belang van private partijen bij de stedelijke ontwikkeling vergroot ook de bereidheid van die partijen om in de stad te investeren.
Een nationaal en lokaal wijkbeleid nog steeds zinnig
De verschillen in de economische groei van steden nemen niet weg dat steden vergelijkbare problemen kennen, bijvoorbeeld op het gebied van integratie en segregatie, criminaliteit en schooluitval. In het kader van het debat over de voortzetting van het nationale grotestedenbeleid dient te worden afgewogen of deze problemen het best kunnen worden aangepakt via een voorzieningenbeleid (onderwijs, politie), een doelgroepenbeleid of een wijkbeleid.
Een nationaal en lokaal wijkbeleid is in dit opzicht nog steeds zinnig. Een aantal leefbaarheidsproblemen concentreert zich in specifieke stadswijken en neemt nauwelijks af. Wel is, gezien de geringe successen van met name het 'sociale' deel van het wijkbeleid de afgelopen vijftien jaar, bezinning nodig over de ambities en samenstelling van dat wijkbeleid. Ook hier lijkt differentiatie in doelstellingen en aanpak zinvol. Niet elke wijk vraagt om evenveel 'sociale cohesie'.
Auteurs
Kenmerken
- Publicatietitel
- Beleidsadvies: Een nieuwe stedelijke agenda
- Publicatiedatum
- 26 november 2007
- Publicatie type
- Publicatie
- Publicatietaal
- Nederlands
- Productnummer
- 92168