Commissievoorstellen klimaat en energie Europese Unie: betekenis voor Nederland

Publicatie

Het MNP geeft een eerste reactie op de vandaag gepresenteerde voorstellen voor klimaat en energie van de Europese Commissie en de betekenis ervan voor het Nederlandse beleid in het Werkprogramma Schoon en Zuinig.

Commissievoorstellen klimaat en energie Europese Unie: betekenis voor Nederland

Met de vandaag gepresenteerde voorstellen voor klimaat en energie zet de Europese Commissie na de klimaattop in Bali de toon hoe het verder moet na 2012. De voorstellen betreffen de aanpak van het emissiehandelsysteem na 2012 voor de industrie- en energiesector, een aanpak voor nationale taakstellingen van emissiereductie in de andere sectoren en het omgaan met verplichtingen rond hernieuwbare energie. In totaal moeten de voorstellen leiden tot tenminste 20% reductie van de uitstoot van broeikasgassen door de Europese Unie (EU)in 2020 ten opzichte van 1990. De EU wil dit doel aanscherpen tot 30% reductie als andere industrielanden en snel groeiende ontwikkelingslanden bij de klimaatonderhandelingen over het 'Bali Action Plan' ook emissieplafonds vastleggen.

Werkprogramma Schoon en Zuinig

De Commissievoorstellen gaan uit van een emissiereductie in 2020 van 20% voor de EU-27 als geheel ten opzichte van 1990. Nederland wil via het Werkprogramma Schoon en Zuinig een emissiereductie van 30% realiseren en heeft daarvoor het EU-beleid nodig. Met de vandaag gepresenteerde voorstellen kan Nederland op een reductie van circa 20% komen. Aanvullend nationaal beleid is daarom nodig om tot -30% te komen. Dit is ook afhankelijk van de speelruimte voor aankoop van emissies in ontwikkelingslanden.

Figuur: grafiek EU-voorstellen versus Nederlands beleid, emissiereductie 1990-2020

De toewijzing van emissierechten aan de industrie- en energiesector wordt vanaf 2013 gedaan door de Europese Unie voor de EU als geheel in plaats van door de lidstaten zoals nu. Het grootste deel van de emissierechten van de industrie en energiesector wordt geveild, waarbij de opbrengst naar de lidstaten gaat. De Commissie wil een emissieplafond voor de Europese industrie- en energiesector van -21% ten opzichte van de emissies in 2005. Voor de Nederlandse bedrijven komt dit overeen met een taakstelling van circa -15% ten opzichte van 1990 en is daarmee een stuk lager dan de -30% taakstelling waar het Werkprogramma Schoon en Zuinig vanuit is gegaan. Voor de overige sectoren in Nederland wil de Commissie -16% ten opzichte van 2005. Dat komt overeen met een taakstelling van circa -20% t.o.v. 1990 terwijl Schoon en Zuinig uitgaat van -30%. Het minimumaandeel hernieuwbaar in Nederland wordt in het Commissievoorstel gesteld op 14% van het eindgebruik in 2020 wat overeenkomt met circa 16% van het totale energiegebruik. Dit is lager dan de beoogde 20% van het totale energiegebruik uit het Werkprogramma. Er zit echter veel flexibiliteit in de Commissievoorstellen, zoals het handelen in groencertificaten voor duurzame elektriciteit. Die maken het bijvoorbeeld mogelijk om wind- en zonne-energie zoveel mogelijk te stimuleren in landen waar het hard waait, respectievelijk waar de zon veel schijnt, waarbij de financiering uit andere lidstaten komt.

De ambitie van de huidige Commissievoorstellen voor de EU-27 van 20% reductie in 2020 ten opzichte van 1990 is te laag om de Nederlandse doelen in “Schoon en Zuinig” geheel binnenlands te realiseren. Het halen van de Nederlandse doelen is sterk afhankelijk van het EU-beleid, zoals bleek uit de analyse van het Werkprogramma Schoon en Zuinig die ECN en MNP afgelopen zomer publiceerden. Daarin werd o.a. geconcludeerd dat Nederland naar verwachting 5% à 10%-punten van de reductie voor het Nederlandse 30%-doel via aankoop van emissies in ontwikkelingslanden (zgn. CDM-projecten) moet realiseren (10% is ongeveer de hoeveelheid die Nederland nu voor het Kyoto Protocol in het buitenland reduceert). Het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) is de voorstellen van de Europese Commissie verder aan het analyseren. Binnenkort zal een eerste overzicht en analyse van de nieuwe Commissievoorstellen worden gepubliceerd.

Biobrandstoffen

Specifiek voor het aandeel biobrandstoffen in de transportsector is een doel gesteld dat vraagt om een groot areaal land dat nodig is voor het telen van gewassen voor bioethanol en biodiesel. Uitgaande van de bestaande technieken komt een 10% doel in 2020 neer op een areaal van 16 miljoen ha. Ter vergelijking: dit is ongeveer 8 maal het huidige Nederlandse landbouwareaal en ongeveer 10% van het huidige landbouwareaal in de EU-27. Voor de periode tot 2020 zal naast teelt in de EU ook import van biobrandstoffen nodig zijn om het doel te halen.

De Europese Commissie stelt dat deze biobrandstoffen duurzaam moeten worden geteeld. Vooralsnog stelt de Commissie alleen een minimumpercentage van 35%voor van de broeikasgasreductie waaraan de productieketens voor biobrandstoffen moeten voldoen en benoemt gebieden met een hoge biodiversiteit of met een hoge koolstofopslag die niet gebruikt mogen worden voor het telen van gewassen (bijvoorbeeld bepaalde typen bossen, natte veengronden en grasland met een hoge biodiversiteit). In het huidige voorstel van de Europese Commissie worden wel voorwaarden voor de productie gesteld, maar die garanderen niet dat verdringingseffecten voorkomen worden: gewassen worden ‘duurzaam’ ingezet voor energie, maar kunnen voedselgewassen verdringen. Er kan extra druk ontstaan om die waardevolle gebieden toch te gaan gebruiken voor voedselproductie. In de richtlijn worden lidstaten alleen opgeroepen om alle landgebruikeffecten van biobrandstoffen te rapporteren. Ook worden lidstaten opgeroepen om bijvoorbeeld prijseffecten op voedselmarkten te rapporteren. In 2012 komt de Commissie dan eventueel met additionele duurzaamheidscriteria. In de tweede Duurzaamheidsverkenning heeft het MNP de overheid opgeroepen om terughoudend te zijn met strikte doelstellingen voor biobrandstoffen op de korte termijn (tot 2020).

Het MNP zal binnenkort een nadere analyse publiceren waarin de mogelijke gevolgen van de duurzaamheidscriteria binnen de voorgestelde richtlijn zullen worden geanalyseerd.

Middenweg tussen efficiënt en rechtvaardig

De Europese Commissie heeft geprobeerd een middenweg te vinden tussen een efficiënte en een ‘rechtvaardige’ oplossing. Bij de verdeling van emissierechten is rekening gehouden met de kosten maar ook met de draagkracht van landen. Emissies worden internationaal verhandelbaar, dus de markt kan blijven zoeken naar de oplossing met de laagste kosten; steeds meer sectoren mogen handelen in emissierechten en dat is economisch rationeel. Daarnaast bevatten de voorstellen zowel lagere taakstellingen als meer financiële voordelen voor armere lidstaten. Omdat de Commissie ook de energievoorzieningszekerheid wil vergroten door verlaging van de import van olie en gas gelden extra randvoorwaarden. Landen mogen maar een beperkt deel van emissies buiten de EU reduceren (vooralsnog tot ongeveer 2% van het nationale totaal), het aandeel hernieuwbare energie in het energiegebruik in de EU moet naar 20% (nu 8,5%) en de totale energieconsumptie van de transportsector moet in 2020 voor minstens 10% komen uit hernieuwbare bronnen. Deze week publiceerde het MNP al het rapport EU 2020 climate target: 20% reduction requires five-fold increase in impact of CO2 policies waaruit de enorme beleidsopgave blijkt die nodig is om de EU-klimaatdoelstelling te realiseren.

Meer informatie

Kenmerken

Publicatietitel
Commissievoorstellen klimaat en energie Europese Unie: betekenis voor Nederland
Publicatiedatum
23 januari 2008
Publicatie type
Publicatie
Productnummer
92217