Het nulalternatief voor KBA’s van grote gebiedsgerichte projecten: Een verkenning op basis van de casus Schaalsprong Almere

Waar wonen en werken mensen? Waar vestigen bedrijven zich? Waar zijn voorzieningen nodig? En waar staan de files? De antwoorden op deze vragen zijn deels afhankelijk van gebiedsontwikkelingsprojecten. Om de effecten van deze projecten te bepalen, moet het ‘nulalternatief’ - de situatie die zich voordoet als het project niet wordt uitgevoerd – worden vergeleken met het projectalternatief. Op basis van deze vergelijking kan een kosten-batenanalyse (KBA) worden gemaakt.

In deze notitie onderzoeken het Centraal Planbureau (CPB) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) hoe daarmee om te gaan en wat dat betekent voor de projecteffecten. Zij doen dat door de ruimtelijke ontwikkeling (van wonen, werken, voorzieningen en transport) inclusief het gebiedsontwikkelingsproject te vergelijken met de veronderstelde ontwikkeling in een Welvaart en Leefomgeving (WLO) scenario,  waarin wordt verkend hoe en waardoor Nederland tot 2040 verandert op het gebied van individualisering, vergrijzing, migratie en (inter)nationale economische ontwikkelingen.

Om te verkennen wat deze aanpak betekent, passen het PBL en het CPB deze toe op een concrete casus, namelijk de Schaalsprong Almere. Dit wordt uitgewerkt in berekeningen waarbij de Schaalsprong wordt afgezet tegen alternatieven met verschillende ruimtelijke reikwijdtes van het project. Het doel van deze exercitie is voornamelijk illustratief.

De berekeningen laten zien dat het verschil in uitkomsten tussen reikwijdtes groot is: tussen circa -0,3 miljard en +0,2 miljard euro (afgezien van onbekende posten). De grondopbrengsten zijn daarvoor de belangrijkste verklaring. Ook voor de andere posten is de keuze voor de reikwijdte onderscheidend. De keuze voor een bepaalde reikwijdte in de KBA van gebiedsontwikkelingsprojecten met aanmerkelijke ruimtelijke effecten verdient dan ook een gedegen onderbouwing. De KBA-opsteller kan de relevante reikwijdte bepalen op basis van de relevante beleidsliteratuur. Hij dient echter ook de omvang van de relevante markt - bijvoorbeeld de woningmarkt of de arbeidsmarkt - daarbij te betrekken. Modelexercities waarbij de reikwijdte van het project met een model zoals TIGRIS XL wordt bepaald, kunnen daarbij nuttig zijn.

De methode die CPB en PBL in deze notitie ontwikkelen kan vooral van nut zijn voor grote of complexe gebiedsgerichte projecten met aanzienlijke ruimtelijke effecten. Het betekent wel een extra onderzoekslast aan het begin van het beleidsvoorbereidingsproces, maar deze extra onderzoekslast betaalt zich later terug door een efficiëntere beleidsvoorbereiding waarbij kansrijke oplossingen makkelijker worden geïdentificeerd en minder kansrijke alternatieven eerder worden los gelaten. Dat werkwijze sluit aan bij de recente ontwikkeling op een aantal terreinen (infrastructuur, water) waarbij in toenemende mate de KBA methodologie gebruikt wordt om het project te optimaliseren.

Auteurs

Gerbert Romijn (CPB), Sabine Visser (CPB), Barry Zondag (PBL)

Kenmerken

Publicatietitel
Het nulalternatief voor KBA’s van grote gebiedsgerichte projecten: Een verkenning op basis van de casus Schaalsprong Almere
Publicatiedatum
8 november 2012
Publicatie type
Publicatie
Productnummer
92750