Deze eerste Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER 2021) schetst de voortgang van de transitie naar een circulaire economie in Nederland. Het PBL schrijft dit rapport op verzoek van het kabinet, dat streeft naar een volledig circulaire economie in 2050. De ICER zal eens in de twee jaar verschijnen en wordt in samenwerking met andere kennisinstellingen gemaakt.
Grondstoffengebruik en effecten
De ICER 2021 geeft zicht op internationale en nationale trends in het grondstoffengebruik en brengt tevens de milieu- en sociaaleconomische effecten in kaart die daaruit volgen. Dit gaat over zowel de hoeveelheid grondstoffen die wordt ingezet en gebruikt, als de hoeveelheid afval die na afdanken van producten en materialen vrijkomt. Maar het gaat ook over de effecten die het grondstoffengebruik heeft voor bijvoorbeeld klimaat, biodiversiteit en leveringszekerheid. De ICER 2021 laat onder andere zien dat voor Nederland de grondstoffenefficiëntie weliswaar is toegenomen, maar dat de absolute hoeveelheid grondstoffen nauwelijks daalt.
Zicht op de samenleving en beleid: het transitieproces
Omdat de effecten van meer circulair produceren en consumeren vaak lange tijd op zich laten wachten, beschrijft de ICER 2021 ook de acties van maatschappelijke partijen en de middelen die zij hiervoor inzetten, én de interventies van de overheid ter bevordering van de transitie naar een circulaire economie. Deze informatie maakt tijdig bijsturen van het proces dat tot een circulaire economie moet leiden, mogelijk. Daarbij gaat de ICER 2021 onder andere in op het aantal circulaire bedrijven en de houding en het gedrag van burgers ten opzichte van circulaire economie, maar analyseert ook het overheidsbeleid, zoals circulair inkopen en welk type beleid wordt ingezet.
Circulaire economie transitie
We verbeelden de transitie naar een circulaire economie aan de hand van een figuur waarin
tandwielen
op elkaar indraaien. Elk tandwiel staat voor een onmisbaar onderdeel van de transitie. Om in te
schatten hoe circulair onze economie inmiddels is, onderscheiden we een formatieve fase en een
groeifase. In de formatieve fase wordt er volop geëxperimenteerd met circulaire producten en
diensten, worden visies ontwikkeld, en ontstaan nieuwe netwerken en relaties. In de groeifase
worden
meer en meer de effecten van afnemend grondstoffengebruik zichtbaar. De milieudruk wordt lager,
de
CO2-uitstoot neemt af en de toegevoegde waarde van circulaire activiteiten groeit.
Ondernemerschap
Waarom belangrijk?
Ondernemers zijn van groot belang voor het introduceren en opschalen van innovaties. Zij brengen
nieuwe technologieën, producten en businessmodellen in de praktijk. We brengen in kaart of het
aantal circulaire bedrijven in Nederland groeit en kijken op welke R-strategieën circulaire
ondernemers zich richten.
Wat valt op?
Het aantal circulaire bedrijven is minder toegenomen dan het totale aantal bedrijven in
Nederland. De
circulaire economie zit nog niet in een versnellingsfase. Het aantal circulaire bedrijven
verschilt
per bedrijfstak. De meeste circulaire bedrijven bestaan al lang en zijn gericht op reparatie via technologische
innovaties.
Kennisontwikkeling
Waarom belangrijk?
Nieuwe kennis, in al zijn vormen, is nodig voor innovaties. Activiteiten gericht op
kennisontwikkeling zijn van cruciaal belang in transities. Kennisontwikkeling helpt ondernemers,
beleidsmakers en anderen om de circulaire economie verder te brengen.
Wat valt op?
Het aantal wetenschappelijke publicaties over de circulaire economie is zowel internationaal als in Nederland
toegenomen, vooral vanuit technische disciplines. Er is vooralsnog minder aandacht voor vragen
als:
Hoe zet je een succesvol circulair businessmodel op? Welke beleidsmix ondersteunt de transitie
naar
een circulaire economie het best? En hoe beïnvloed je het gedrag van bedrijven en individuen om
circulair te handelen?
Uitwisseling van kennis
Waarom belangrijk?
Naast het ontwikkelen van kennis is de toegang tot kennis van belang voor innovatie. Het
uitwisselen van kennis tussen ondernemers, overheden, kennisinstellingen en andere organisaties draagt bij
aan het versnellen van innovatie. Het bevordert daarmee de transitie naar een circulaire economie.
Wat valt op?
We kunnen nog niet goed vaststellen of de huidige mate van kennisuitwisseling voldoende is voor
de transitie naar een circulaire economie. Enkele overheidsinstrumenten richten zich nadrukkelijk
op kennisuitwisseling en er zijn in 2019 meer dan 100 congressen en events
over de circulaire economie geweest. In een volgende ICER geven we een vollediger beeld van de manieren waarop
kennisuitwisseling de transitie versnelt of belemmert.
Richting geven aan het zoekproces
Waarom belangrijk?
Aan het begin van een transitie is er vaak veel onzekerheid en onenigheid. Wat is precies het
probleem om aan te pakken? En hoe doen we dat op de beste manier? Door richting te geven aan het
zoekproces kunnen allerlei partijen gerichter hun tijd, geld en moeite inzetten. We analyseren
of de
overheid en andere maatschappelijke partijen gezamenlijke doelen hebben en het eens zijn over
oplossingsrichtingen.
Wat valt op?
Veel acties van de overheid en samenwerkende partijen betreffen het verkennen of beschrijven van
plannen. Denk aan het maken van een plan van aanpak, een routekaart of een verkenning. Voor
zover de
plannen een specifieke R-strategie kiezen, gaat het meestal om recycling.
Marktvorming
Waarom belangrijk?
Om de transitie naar een circulaire economie te bevorderen, moet er een substantiële en stabiele
marktvraag ontstaan naar circulaire materialen, producten en diensten. Dat geeft ondernemers en
investeerders vertrouwen om te investeren en op te schalen. We bekijken een aantal middelen die
de
overheid inzet om de marktvraag te vergroten.
Wat valt op?
Marktvorming voor circulaire producten en diensten komt op gang. De overheid werkt met
verschillende
instrumenten aan marktvorming. Maar er zijn nog grote uitdagingen. Voor veel (vernieuwende)
circulaire producten en diensten is er nog onvoldoende vraag. Door circulair in te kopen kan de
overheid de markt beïnvloeden en het grondstoffengebruik terugdringen. Er kan nog veel meer
milieuwinst gemaakt worden dan nu het geval is.
Mobiliseren van middelen
Waarom belangrijk?
Voor de transitie naar een circulaire economie zijn financiële middelen en goed opgeleide
werknemers
noodzakelijk. Zijn die aanwezig, dan kunnen ambitieuze ondernemers verder opschalen. We schetsen
welke financiële middelen de overheid beschikbaar stelt voor de circulaire economie en welke
opleidingen gericht zijn op circulariteit.
Wat valt op?
We zien groei bij zowel de financiële middelen als relevante opleidingen. De aandacht voor de
circulaire economie is bescheiden, maar wel duidelijk aanwezig. We kunnen in deze ICER nog niet
goed
beoordelen of er voldoende middelen beschikbaar zijn om de transitie naar een circulaire
economie te
bevorderen.
Weerstand doorbreken
Waarom belangrijk?
Een transitie wringt vaak met de gevestigde orde. Weerstanden moeten overwonnen worden. Nieuwe
systemen moeten worden opgebouwd, oude systemen af- of omgebouwd. Regels, normen, opvattingen en
gewoontes zijn vaak nog gericht op een lineaire economie. We analyseren belemmeringen voor
circulaire producten en diensten en kijken naar de houding en het gedrag van consumenten.
Wat valt op?
De houding en het gedrag van consumenten laten zien dat er nog een behoorlijke weg te gaan is
voordat
circulaire producten en diensten het nieuwe normaal worden. Alleen bij hergebruik via
tweedehands
producten is een acceptatie boven 50% zichtbaar. De bereidheid onder consumenten om te betalen
voor
gebruik in plaats van bezit verschilt erg per productgroep. Vervolgonderzoek is nodig om meer
inzichten te verkrijgen.
Coordinatie
Waarom belangrijk?
De transitie naar een circulaire economie is een complex van veranderprocessen. Sommige veranderprocessen zijn bijvoorbeeld hoogtechnologisch van aard, terwijl andere meer te maken hebben met nieuwe businessmodellen. Deze processen kunnen bijdragen aan de transitie en elkaar aanvullen, maar ze kunnen ook met elkaar concurreren als het gaat om grondstoffen, mensen en kapitaal. Coördinatie van deze processen door overheden, bedrijven, brancheverenigingen en andere partijen is belangrijk voor de transitie. We analyseren de coördinerende activiteiten van de overheid.
Wat valt op?
De overheid heeft gekozen voor een publiek-private aanpak: overheden, marktpartijen en maatschappelijke organisaties vormen samen transitieteams die zich focussen op vijf transitiethema’s (biomassa en voedsel, bouw, kunststoffen, maakindustrie en consumptiegoederen). Het nationale circulaire-economiebeleid heeft tot nu toe vooral ingezet op vrijwillige instrumenten, het bij elkaar brengen van partijen en het initiëren en ondersteunen van circulaire activiteiten.
Aanbevelingen voor beleid
De fysieke trends en de trends uit samenleving en beleid zijn in de ICER 2021 vervolgens vergeleken met de ambities en doelstellingen die zijn geformuleerd voor een circulaire economie. Op basis van deze vergelijking doet de ICER 2021 aanbevelingen voor beleid om de stevige ambitie te kunnen realiseren van een volledig circulaire economie in 2050. De ICER 2021 concludeert dat de overheid met haar circulaire-economiebeleid samen met maatschappelijke partijen de basis heeft gelegd, maar dat naast de vaak vrijwillige instrumenten die nu worden ingezet, de komende jaren meer dwingende instrumenten nodig zijn om de grote ambities te realiseren.
Totstandkoming ICER
De ICER is tot stand gekomen in samenwerking met, en met input van, de volgende instellingen: CBS, CPB, Centrum voor Milieuwetenschappen (Universiteit Leiden), RIVM, RVO, RWS, TNO en Copernicus Instituut (Universiteit Utrecht). Al deze instellingen dragen bij aan het meerjarige Werkprogramma Monitoring en Sturing Circulaire Economie, dat gecoördineerd wordt door het PBL.
Circulaire economie is gericht op het langer in de productieketen houden van grondstoffen, met als doel een optimaal gebruik en hergebruik van grondstoffen.