Investeren in natuur door bedrijven en burgers niet vanzelfsprekend
Het kabinet legt in het natuurbeleid meer en meer de nadruk op de baten van natuur en verwacht daarmee burgers en bedrijven te bewegen in natuur te investeren. Dat blijkt echter allerminst vanzelfsprekend. Om dit beleid tot een succes te maken zal de overheid nog een aantal belemmeringen weg moeten nemen die burgers en bedrijven er van weerhouden in natuur te investeren. Zonder investeringen in natuurbehoud bestaat het risico dat de Nederlandse economie daar schade van zal ondervinden. Dat concludeert het PBL in de studie Natuurlijk kapitaal, toestand, trends en perspectief, die vandaag is uitgekomen.
Natuurlijk kapitaal
De samenleving heeft baat bij natuur. Natuurgebieden bieden ruimte voor recreatie, duinen beschermen Nederland tegen de zee, wilde bijen bestuiven gewassen en uit bossen kan hout worden geoogst. Deze baten worden samengevat met het begrip natuurlijk kapitaal.
Uitputting natuurlijk kapitaal vormt risico voor Nederlandse economie
Uit de PBL studie blijkt dat het natuurlijk kapitaal in Nederland niet aan de vraag naar goederen en diensten uit dat kapitaal kan voorzien. Dat terwijl de vraag ernaar groeit, vooral door de effecten van klimaatverandering. Als gevolg daarvan kan schade ontstaan voor de Nederlandse economie. Bijvoorbeeld omdat er overstromingen optreden doordat er onvoldoende ruimte voor waterberging is, landbouwgewassen niet bestoven worden doordat er onvoldoende leefgebied is voor insecten of het vestigingsklimaat verslechtert doordat er onvoldoende ruimte is voor recreatie in de natuur.
Kabinet verwacht grotere bijdrage burgers en bedrijven aan natuurbehoud …
Het natuurbeleid is er op gericht om burgers en bedrijven meer te laten bijdragen aan natuurbehoud. Hoewel verschillende bedrijven zich inzetten hun impact op natuur te verkleinen en veel burgers in hun vrije tijd bijdragen aan natuurbeheer, investeren zij niet of nauwelijks rechtstreeks in het behoud of ontwikkeling van de natuur. Zo dragen recreatiebedrijven die meeprofiteren van nabijgelegen natuurgebieden, zelden of nooit bij aan het behoud daarvan. Naast de gewenning aan de gratis beschikbaarheid van natuur komt dat vooral ook doordat het vrijwel onmogelijk is degenen die niet meebetalen aan het behoud van natuur, uit te sluiten van het profijt ervan.
… maar dit gaat niet vanzelf
Deze investeringen komen echter niet vanzelf, de overheid zal zich moeten inspannen om de beoogde participatie te realiseren. Zo zou de overheid via heffingen of subsidies kunnen stimuleren dat partijen die baat hebben bij natuur ook bijdragen aan de kosten. Bijvoorbeeld door recreanten via de toeristenbelasting te laten meebetalen aan recreatieve voorzieningen in natuurgebieden. Of door subsidies te handhaven die agrariërs stimuleren in plaats van bestrijdingsmiddelen, natuurlijke plaagbestrijding toe te passen. Door minimum duurzaamheidseisen te stellen aan producten die op de markt gebracht mogen worden, ontstaat een gelijk speelveld voor bedrijven die willen verduurzamen om hun impact op natuur te verkleinen. Deze bedrijven maken namelijk extra kosten, wat kan leiden tot concurrentienadeel. Daarnaast kan het verplichten van bedrijven om zichtbaar te maken wat de impact van hun activiteiten is op natuur, hen stimuleren om de productie te verduurzamen. Door het innovatiebeleid daar bovendien beter op af te stemmen, worden bedrijven verder geholpen verduurzaming vorm te geven.