Terugblik: Webinar ‘Knelpunten en kansen – de toekomstige ruimte van Nederland’
Op 21 april vond tijdens het seminar ‘Knelpunten en kansen – de toekomstige ruimte van Nederland’ een levendig gesprek plaats over actuele issues op het gebied van de ruimtelijke ordening.
PBL-directeur Hans Mommaas opende het webinar, dat hieronder is terug te kijken.
Hans Mommaas blikte aan het begin van het webinar terug op het PBL-rapport ‘Grote opgaven in een beperkte ruimte’, waarin het PBL in 2020 enkele urgente ruimtelijke vraagstukken agendeerde. De adviezen blijken nog niets aan actualiteit te hebben verloren: de meer sturende rol van bodem en water, de opvatting van woningbouw als onderdeel van een bredere visie op ruimtelijke ordening, en het zoeken naar de balans tussen een sectorale en integrale aanpak van leefomgevingsopgaven staan alle momenteel volop in de belangstelling.
In gesprek met 3 gasten
Na deze inleiding ging gespreksleider Marc Hanou, sectorhoofd bij het PBL, in gesprek met drie gasten. Als eerste gaf Jeanet van Antwerpen, raadslid bij de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli), een reflectie op het huidige kabinetsbeleid op basis van het Rli-advies over de ruimtelijke ordening en woningbouw. Zij maakte onder andere duidelijk dat we in plaats van ‘bouwen’ beter kunnen spreken van ‘verbouwen’, omdat alles in Nederland al een bestemming heeft. Vervolgens kwam Yvonne van der Laan, manager bij de Nationale Omgevingsvisie vanuit het ministerie van BZK, aan het woord. Zij kondigde onder meer aan dat in het nieuwe programma Mooi Nederland ruimtelijke kwaliteit centraal komt te staan. Ten slotte vroeg Marc in het gesprek met Carolien Gehrels, directeur bij Arcadis en lid van een informele denktank, welke alternatieve zienswijzen er zijn op knelpunten en kansen in de regio. Zij wees onder andere op de noodzaak van een voortdurende wisselwerking tussen langetermijnperspectieven en concrete projecten.
Regie en ruimtelijke kwaliteit zijn sleutelwoorden
Een rode draad in de gesprekken, in de woorden van Hans Mommaas, is de vraag hoe we de daadkracht, doorzettingsmacht en snelheid van de sectorale agenda’s (klimaat, energie, stikstof, natuur, woningbouw) op een goede manier verbonden krijgen met de inspiratie, de creativiteit en het ontwikkelvermogen uit de regio’s. Regie is hierbij een terugkerende term, evenals ruimtelijke kwaliteit. Regie werd in de gesprekken in verband gebracht met de noodzaak van ‘verticale’ en ‘horizontale’ samenspraak tussen bestuurders: “van de verdiepingen van het Huis van Thorbecke, naar het trappenhuis”. Ruimtelijke kwaliteit, zo werd duidelijk, vraagt de komende jaren om beslissingen die verder gaan dan een functionele afstemming tussen sectoren; er is behoefte aan een eigenstandige invulling van wat de ruimte in Nederland, nationaal én regionaal, aantrekkelijk en toekomstbestendig maakt.
Urgente dilemma’s vragen om doorhakken van knopen
De ruim tweehonderdvijftig toehoorders reageerden in de chat volop op de gesprekken. Er werden stevige oproepen gedaan, bijvoorbeeld om de bouwagenda nadrukkelijker te koppelen aan bodem, water en biodiversiteit, om in de haast die bestuur en beleid nu maken, de ambitie om participatief te werken niet te vergeten, en om de notie van grondeigendom opnieuw tegen het licht te houden (denk aan onteigening en bouwrecht).
Daarnaast maakten de diverse reacties duidelijk dat urgente dilemma’s in het leefomgevingsbeleid vragen om het doorhakken van knopen, ook als dat pijn doet. De keuzemogelijkheden zijn zo langzamerhand bekend, nu moeten er beslissingen worden genomen. Een terugkerende kwestie in de chat was de vraag of het Rijk de nodige middelen via sectorale kanalen moet verdelen onder decentrale overheden, of deze juist moet ‘ontschotten’. Een voordeel van het eerste is de bijbehorende uitvoeringskracht, een voordeel van het tweede de ruimte voor provincies en gemeenten om gemakkelijker ‘integraal’ te kunnen werken aan ruimtelijke kwaliteit. Een andere terugkerende kwestie was de kwetsbaarheid van zogeheten ‘zachte’ belangen ten opzichte van de harde belangen die in het debat meer op de voorgrond staan. Wie neemt het bijvoorbeeld op voor de natuur, en hoe kan de stem van volgende generaties in de te maken keuzes van nu doorklinken?
Een nieuwe Ruimtelijke Verkenning
Het seminar werd afgerond met het oplichten van een tipje van de sluier van de toekomstscenariostudie die het PBL momenteel in het kader van de Ruimtelijke Verkenning verricht. De projectleiders David Hamers en Rienk Kuiper onderstreepten het cruciale belang van het werken met verschillende scenario’s bij de aanscherping van de Nationale Omgevingsvisie en de totstandkoming van provinciale en gemeentelijke omgevingsvisies. Niet alleen is onzeker hoe toekomstige ontwikkelingen eruitzien, ook wat bestuurders, bedrijven en burgers daarvan vinden is onderwerp van discussie. Door middel van scenario-ontwikkeling kunnen beleidsmakers hierin structuur aanbrengen, bijvoorbeeld door te verkennen welke beleidsopties robuust zijn en door aanpassingsmogelijkheden aan te wijzen. De getoonde schetskaarten van vier verschillende toekomsten van Nederland in 2050 boden de aanwezigen een ‘sneak preview’ van de PBL-publicatie die staat gepland voor eind dit jaar, begin volgend jaar.