Uitvoering van de Lerende Evaluatie Klimaatbeleid

In de lerende evaluatie doorlopen het PBL en VU Athena Instituut het evaluatieproces met een kern van beleidsbetrokkenen op rijksniveau. Zij worden uitgedaagd te reflecteren op de kansen en uitdagingen in het klimaatbeleid richting 2050.
De lerende evaluatie faciliteert het leren tussen deze beleidsbetrokkenen én tussen hen en de bredere beleidsomgeving – waaronder regionale en lokale overheden, politici, maatschappelijke actoren, ondernemers en burgers.

Methodiek voor het evalueren van transformerend vermogen

De evaluatieaanpak bestaat uit leer-actie cycli die aansluiten op vragen en ontwikkelingen in de beleidspraktijk en gevoed wordt door evaluatieonderzoek. De lerende evaluatie richt zich niet op de doeltreffendheid van het huidige beleid (in termen van minder broeikasgassen), maar op het transformerend vermogen van het huidige beleidsproces en hoe dit versterkt kan worden.

Om scherp te krijgen wat verandering in de weg staat en wat verandering ondersteunt worden vier evaluatiecriteria gehanteerd: Richtinggevend vermogen, adaptief vermogen, systeeminnovatief vermogen en legitimerend vermogen. Elk van deze criteria fungeert als een lens om de specifieke vaardigheden en capaciteiten van betrokken actoren en de randvoorwaarden en processen die nodig zijn voor de benodigde transformatie scherp te kunnen formuleren. De criteria zijn als evaluatievragen geformuleerd:

  • Richtinggevend vermogen: Hoe draagt de huidige beleidsinzet en -coördinatie op verschillende beleidsterreinen gezamenlijk bij aan de transformatie naar klimaatneutraliteit?
  • Adaptief vermogen: Is er flexibiliteit om in de beleidsuitvoering tijdig in te spelen op nieuwe kennis en ontwikkelingen, met het oog op het streven naar klimaatneutraliteit in 2050?
  • Systeeminnovatief vermogen: Hoe wordt systeeminnovatie aangemoedigd en hoe zitten systeembarrières de transformatie naar klimaatneutraliteit in de weg?
  • Legitimerend vermogen: Hoe wordt de legitimiteit van beleidskeuzes gewaarborgd voor en met de bij het beleid betrokken partijen?

Door leren een expliciet onderdeel te maken van het beleidsproces zelf, kan het klimaatbeleid sneller en effectiever worden bijgestuurd en daarmee robuuster worden. Een lerende evaluatie kan op die manier de effectiviteit van het beleid vergroten, en is in het kader van transformatieopgaven een aanvulling op evaluaties gericht op het effect of doeltreffendheid van het beleid (zoals de Klimaat- en Energieverkenning die het PBL jaarlijks in samenwerking met partners tot stand brengt).

Reflectiesessies

De impact van een lerende evaluatie staat of valt met het commitment onder beleidsbetrokkenen om samen en met onderzoekers een leerproces aan te gaan.

In de lerende evaluatie klimaatbeleid worden verkennende studies van de sectoren uitgevoerd: gebouwde omgeving, industrie, landbouw en landgebruik, mobiliteit en elektriciteit/energiesysteem. Daarnaast zijn er drie verdiepende casussen. Per casus zullen een aantal sessie met beleidsbetrokkenen plaatsvinden. De verslagen van de casussen worden openbaar gemaakt en zijn beschikbaar op de publicatiepagina.