Omgevingsvisie moet meer zijn dan optelsom van sectorale opgaven
De ontwerp-Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is de allereerste Rijksbrede visie op het gebied van de fysieke leefomgeving. Het kabinet laat zien dat Nederland voor grote uitdagingen staat die van invloed zijn op onze fysieke leefomgeving. De NOVI biedt kansen voor een samenhangende aanpak. Dat gaat alleen lukken als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. In de ex-ante evaluatie ‘Nu de koers bepaald is’ zet het PBL de criteria uiteen om te kunnen voldoen aan de Omgevingswet.
Het kabinet staat met de Nationale Omgevingsvisie voor de taak om een veelheid aan sectorale ontwikkelingen op elkaar af te stemmen. Het PBL constateert dat het moeilijk is om van de twintig onderscheiden sectorale nationale belangen te komen tot samenhangende en van instrumenten voorziene beleidskeuzes. De NOVI biedt een goede aanzet, maar er is nog een forse slag nodig. Het verdient de aanbeveling om als kabinet te bezien welke blokkades er precies tussen en binnen de departementen bestaan om aan de integrale intentie van de Omgevingswet tegemoet te komen, alvorens in de tweede helft van dit jaar tot afronding te komen van de NOVI.
Aanbevelingen PBL ex-ante evaluatie:
- Maak samenhangende nationale keuzes en ga daarbij bewust om met onzekerheden;
- Geef richting met kwaliteiten;
- Gebruik het toekomstperspectief als vertrekpunt;
- Bied zicht op doorwerking en uitvoering.
De hoge integrale ambities in de Omgevingswet laten onverlet dat de NOVI zich beweegt in twee spanningsvelden: integraal-sectoraal en centraal-decentraal. Dat maakt de totstandkoming van deze visie tot een gevoelig proces. Het kabinet kiest daarin positie, en laat met de NOVI veel beleidsruimte aan komende sectorale en gebiedsgerichte beleidstrajecten. Op veel terreinen is dat, vanwege de complexiteit van de vraagstukken en de wens tot een gebiedsgerichte samenhang, een begrijpelijke en terechte keuze.
Nationale Visie op ordening van de fysieke leefomgeving
Toch is het ook evident dat sommige keuzes niet louter op sectoraal of gebiedsgericht niveau kunnen worden gemaakt. Sommige ontwikkelingen vereisen beslissingen in samenhang en op nationaal niveau. De vraag ligt voor welke betekenis het kabinet wil toekennen aan omgevingskwaliteit in het veranderende Nederland van nu en in de toekomst. Welk overkoepelend verhaal over de inrichting van de fysieke leefomgeving wil het kabinet aan de ontwikkeling van het land meegeven?
Dat biedt andere overheden en maatschappelijke partijen richting bij het afstemmen van mogelijk botsende belangen, zoals op het terrein van de woningbouw, de energietransitie, de verduurzaming van landbouw en natuur en de wisselwerking tussen economie en leefomgeving. Daarbij is het nodig dat de Rijksoverheid samenhang brengt in de benodigde instrumenten om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren, onder meer dienstbaar aan de samenwerking tussen overheden onderling en met andere relevante actoren.
Maatschappelijke betrokkenheid goed benutten
Het traject in de tweede helft van dit jaar, richting de definitieve Nationale Omgevingsvisie, biedt de kans om verder in te zetten op maatschappelijke betrokkenheid bij de hoofdlijnen van het omgevingsbeleid. Het is te overwegen om de achterliggende waardenoriëntaties van het toekomstperspectief, en het bijbehorende beeld en verhaal van hoe Nederland er dan uitziet, nog explicieter te maken. Dat kan het kabinet helpen om het gesprek met de samenleving over die toekomst verder te verdiepen. En tevens ook toe te werken naar een gelijkwaardig en langjarig partnerschap tussen gemeenten, provincies en waterschappen.