Waardering van de buitenruimte

Een analyse naar aanleiding van de Motie Koerhuis- Van Eijs

De kwaliteit van woningen en van de woonomgeving vergt continu aandacht van ruimtelijk beleid. Door toedoen van de coronapandemie, in het bijzonder de verschillende (lock-down) maatregelen om deze in te dammen, is er nog meer aandacht gekomen voor de buitenruimte van de woning. Mensen vertoefden immers noodgedwongen meer in en (direct) om de woning. Reeds voor corona liet woningbehoefteonderzoek (WoON) een afnemende waardering van de (private) buitenruimte zien. In 2002 was 76% tevreden, in 2018 61%. Deze studie richt zich op de vraag: waar komt dat door?

Hoogte inkomen en omvang woning beïnvloedt tevredenheid met buitenruimte

Gemiddeld zien we dat bewoners van appartementen meer ontevreden zijn dan die van grondgebonden woningen. Voor buitenruimte geldt less (buitenruimte) is more (ontevreden). Dat verschil is er over de hele onderzoeksperiode en verklaart daarmee niet de afname. Die afname in de gemiddelde waardering zien we, opvallend genoeg, vooral bij eengezinswoningen en vooral bij een toename van het gemiddeld inkomen van een huishouden. Hoe hoger het inkomen en hoe groter de woning, hoe ontevredener met de buitenruimte.

In tegenstelling tot de waardering van de private buitenruimte, is de waardering van de publieke woonomgeving hoog en stabiel (in 2018 was 85% tevreden).

Auteurs

PBL Auteurs
Edwin Buitelaar Frans Schilder

Kenmerken

Publicatietitel
Waardering van de buitenruimte
Publicatiesubtitel
Een analyse naar aanleiding van de Motie Koerhuis-Van Eijs
Publicatiedatum
20 november 2020
Publicatie type
Rapport
Aantal pagina's
17
Publicatietaal
Nederlands
Productnummer
4305