Op weg naar een duurzame veehouderij. Ontwikkelingen tussen 2000 en 2010

De Nederlandse veehouderij is de afgelopen tien jaar duurzamer geworden. Het tempo van deze ontwikkeling is echter traag. De vooruitgang is grotendeels het gevolg van Europese en nationale regels. Veranderende vraag uit de markt droeg ook bescheiden bij. Dat blijkt uit de studie Op weg naar een duurzame veehouderij; ontwikkelingen tussen 2000 en 2010 van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).

Veehouderij wordt langzaam duurzamer

In 2001 presenteerde de commissie-Wijffels het rapport Toekomst voor de veehouderij. Deze commissie pleitte voor 'herontwerp' van de veehouderij. Sindsdien heeft de veehouderij zich in duurzame richting ontwikkeld. Minister Verburg (LNV) heeft de ambities van het kabinet op het gebied van duurzame veehouderij in 2008 geformuleerd in de Toekomstvisie op de veehouderij. In 2009 heeft ze met de sector, ketenpartijen en maatschappelijke organisaties acties vastgelegd in de Uitvoeringsagenda duurzame veehouderij. Het PBL heeft de voortgang in beeld gebracht voor de periode van 2000 tot 2010, geordend naar de zes speerpunten uit de Toekomstvisie. Het PBL stelt vast dat het beleid nog onvoldoende duidelijkheid biedt over tijdspad en doelen.

1. Duurzame stallen

Op 1 januari 2009 was 2,2 procent van alle stallen duurzaam. Dit zijn stallen van biologische bedrijven of stallen van gangbare bedrijven die minder ammoniak uitstoten dan de wettelijke norm en ook beter scoren op dierenwelzijn, diergezondheid of energiegebruik. De overheid stelt in de Toekomstvisie op de veehouderij als doel vijf procent duurzame stallen in 2011. De pluimvee- en varkenssector zal dit doel waarschijnlijk halen, maar de melkveehouderij blijft achter. Sinds 2007 stijgt het aantal duurzame stallen in de gangbare veehouderij. Dit is deels te danken aan fiscale voordelen en subsidies. De sector lijkt zich in te stellen op nieuwe milieu- en welzijnsregels die vanaf dit jaar stapsgewijs ingaan.

2. Gezondheid en dierenwelzijn

Het dierenwelzijn is het afgelopen decennium verbeterd. De sterk toegenomen vraag naar scharreleieren heeft het aantal legbatterijen sterk teruggedrongen. Er blijven echter tal van problemen op dit gebied. Veel dieren worden ernstig ingeperkt in hun natuurlijk gedrag. Het transport van varkens over lange afstanden is niet afgenomen. De import van vleeskalveren en het daarmee gepaard gaande vervoer nam zelfs sterk toe.

Anders dan de toegenomen aandacht voor dierziekten doet vermoeden, is de gezondheid van het Nederlandse vee in het algemeen verbeterd. Meer mogelijkheden voor vaccinatie bieden perspectief op beperking van het aantal ruimingen. Boeren passen echter op even grote schaal antibiotica toe als tien jaar geleden. Dit kan ertoe leiden dat resistente bacteriën de voedselketen binnenkomen, waardoor de gezondheid van mensen in gevaar kan komen.

3. Maatschappelijke inpassing

Schaalvergroting binnen de veehouderij leidt tot maatschappelijke weerstand, getuige de onrust rond 'megastallen'. Veehouders zien het belang in van goede inpassing van hun bedrijf in het landschap. Een klein deel van de veehouderijen heeft zich verplaatst van de randen rond natuurgebieden naar landbouwontwikkelingsgebieden.

4. Energie, milieu en klimaat

De hoeveelheden stikstof en fosfaat die door de landbouw in het milieu belanden zijn het afgelopen decennium aanzienlijk gedaald, dankzij scherpe normen. Ook de uitstoot van de broeikasgassen lachgas en methaan is enigszins teruggedrongen. Steeds meer veehouderijbedrijven winnen duurzame energie, al gebeurt dit nog op kleine schaal. Het directe energiegebruik per dier is gelijk gebleven. Alleen de productie van vleesvarkens is iets zuiniger geworden.

5. Markt en ondernemerschap

De concurrentiepositie van de Nederlandse veehouderij binnen Noord-West Europa lijkt stabiel. Het inkomen van veehouders wisselt sterk in de tijd, afhankelijk van de prijzen van vlees, zuivel en veevoeders. In de huidige economische recessie staan de inkomens onder druk, wat negatieve gevolgen kan hebben voor innovaties en investeringen.

6. Verantwoord consumeren

Nederlanders consumeren nu evenveel vlees als tien jaar geleden. Ze eten zeventig procent meer eiwitten dan nodig is voor een gezond dieet. Consumenten weten weinig tot niets van de milieuproblemen die het gevolg zijn van vleesproductie. Ze voelen zich meestal niet persoonlijk verantwoordelijk voor milieu en dierenwelzijn. De verkoop van biologisch vlees, zuivel en eieren is het afgelopen decennium gestaag toegenomen, maar het marktaandeel blijft vooralsnog beperkt door het grote prijsverschil. Een tussensegment dat bestaat uit niet strikt biologische, maar toch duurzame producten, biedt groeimogelijkheden.

Auteurs

van Zeijts H, van Eerdt MM, Willems WJ, Rood GA, den Boer AC, Nijdam DS

Kenmerken

Publicatietitel
Op weg naar een duurzame veehouderij. Ontwikkelingen tussen 2000 en 2010
Publicatiedatum
29 juni 2010
Publicatie type
Publicatie
Publicatietaal
Nederlands
Productnummer
337