Indicatieve klimaatdoelen voor 2030 voor emissies die niet onder de Europese emissiehandel vallen

De Europese Commissie heeft met de lancering van een groenboek een discussie gestart over het toekomstige Europese klimaat- en energiebeleid voor 2030. Indien de EU zijn broeikasgasemissies met 40% tussen 1990 en 2030 wil reduceren, dan zou Nederland zijn emissies met 40% tot 43% dienen te reduceren tussen 2005 en 2030. De drie rijkste lidstaten (Luxemburg, Denemarken en Zweden) zouden dan hun emissies met 47% tot 52% tussen 2005 en 2030 moeten reduceren, afhankelijk van het toegekende klimaatdoel aan het minst welvarende lidstaat (Bulgarije).

Effect van verschillende aannames op klimaatdoelen voor Europese Lidstaten voor 2030 onderzocht

Nu het Europese klimaat- en energiebeleid voor 2020 door de Europese Lidstaten wordt geïmplementeerd, verschuift de aandacht van beleidsmakers naar een mogelijk raamwerk voor 2030. In de discussie daarover is de vraag welk klimaatdoel de Europese Unie (EU) op zich zou moeten nemen voor 2030. Het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) heeft het effect van verschillende aannames onderzocht op de klimaatdoelen voor Europese lidstaten voor emissies die niet onder de Europese emissiehandel vallen, zoals emissies door het wegverkeer, de landbouw en de gebouwde omgeving.

Rijkste Lidstaten krijgen hoogste reductiedoelen voor 2030

Indien de EU zijn broeikasgasemissies met 40% tussen 1990 en 2030 wil reduceren, dan dienen de rijkste drie lidstaten (Luxemburg, Denemarken en Zweden) hun emissies met 47% tot 52% tussen 2005 en 2030 te reduceren, afhankelijk van het toegekende klimaatdoel aan het minst welvarende lidstaat (Bulgarije). Voor Nederland bedraagt het indicatieve reductiedoel voor 2030 dan 40% tot 43% ten opzichte van 2005.

Auteurs

Martijn Verdonk, Andries Hof

Kenmerken

Publicatiedatum
4 oktober 2013
Publicatie type
Publicatie
Publicatietaal
Engels
Productnummer
1192