Monitor Duurzaam Nederland 2009

Vanaf de Tweede Wereldoorlog is het gemiddelde inkomen, de gezondheid en het opleidingsniveau in Nederland aanzienlijk toegenomen. Bovendien hebben Nederlanders een grote mate van vertrouwen in hun medeburgers en de instituties. Vanuit het oogpunt van duurzaamheid is er aandacht nodig voor arbeid en vergrijzing, kennis en sociale samenhang. De grootste ‘zorgen voor morgen’ spelen echter op milieugebied. Vooral de problemen op het vlak van klimaatverandering en biodiversiteit zijn weerbarstig doordat de oplossingen een internationale aanpak vereisen.

Grootste duurzaamheidsproblemen vereisen internationale aanpak

Op veel terreinen gaat het goed in Nederland

Het gemiddelde inkomen, de gezondheid en het onderwijsniveau zijn in Nederland vanaf midden vorige eeuw flink toegenomen. De inwoners van Nederland hebben bovendien veel vertrouwen in elkaar en in de instituties van het land. De bedrijven hebben veel kennis opgebouwd en beschikken over productieve arbeidskrachten. De kwaliteit van bodem, water en lucht is de laatste decennia sterk verbeterd, hoewel we, als dichtbevolkt land, vergeleken met Europa nog relatief veel schade aan natuur en gezondheid ondervinden door de lokale milieuvervuiling (bijvoorbeeld fijn stof). De geschetste positieve trends vormen een stevig fundament voor de welvaart en duurzaamheid van ons land, maar er zijn ook punten van zorg.

Klimaat en biodiversiteit zijn grootste zorgen

De grootste duurzaamheidsproblemen zijn de klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit. Technisch gezien is het mogelijk het klimaatprobleem te beperken tot een temperatuurstijging van twee graden, maar het is vooralsnog niet gelukt om de hiervoor noodzakelijke mondiale afspraken te maken. Ons land heeft mogelijkheden om de emissies van broeikasgassen vanuit de bebouwde omgeving te verminderen. Ook behoud van mondiale biodiversiteit vergt bindende internationale afspraken. In Nederland zelf is nog maar 15 procent van de oorspronkelijke biodiversiteit over op het land. Daarnaast legt Nederland via consumptieve bestedingen een relatief groot beslag op de natuurlijke hulpbronnen van andere landen. Verhoging van de mondiale productiviteit in de landbouw is gunstig voor het armoede- en voedselvraagstuk en voor de biodiversiteit. Technologie alleen zal echter onvoldoende zijn om het verlies aan biodiversiteit te stoppen. Ook een verminderde vleesconsumptie kan daaraan bijdragen. De trend is juist omgekeerd: vooral in de zich ontwikkelende landen wordt steeds meer vlees gegeten. Samen met het gericht beschermen van vooral tropische natuur zijn deze maatregelen ook gunstig voor het te voeren klimaatbeleid. Bovendien zijn de kosten van deze maatregelen beduidend geringer.

Aandacht geboden voor vergrijzing, kennis en sociale cohesie

Op nationale schaal zijn er aandachtspunten die samenhangen met arbeid en vergrijzing, kennis en sociale cohesie. De toenemende vergrijzing heeft een drukkend effect op de beschikbare arbeid en financiële middelen. Door te investeren in kennis en het verhogen van de deelname van vrouwen, ouderen en allochtonen aan het arbeidsproces kan hier tegenwicht tegen worden geboden. Voor de arbeidsproductiviteit op lange termijn is het van essentieel belang dat ons onderwijssysteem goed functioneert en dat bedrijven innoveren. Er zijn geen aanwijzingen dat het stelselmatig slecht gaat met de Nederlandse kenniseconomie. Wel zijn er zorgen over schooluitval, het gebrek aan excellentie, het lerarentekort, de kwaliteit van het onderwijs en de samenwerking tussen universiteiten en bedrijven.

Ondanks het grote vertrouwen dat Nederlanders hebben in hun medeburgers en in maatschappelijke instituties maakt de burger zich zorgen over de sociale cohesie in de toekomst. Een hoog percentage van de burgers ziet spanningen tussen etnische groepen, zij het dat de meeste Nederlanders de integratieproblemen vooral als iets tijdelijks beschouwen. Bij de mate van sociale cohesie speelt sociaaleconomische ongelijkheid een rol. Op belangrijke maatschappelijke terreinen (arbeidsmarkt, inkomen) verkeren vrouwen, niet-westerse allochtonen en laagopgeleiden in een achterstandspositie.

Duurzaamheidsbeleid vergt omgaan met afruilen

Duurzaamheidsbeleid is keuzes maken met de schaarse middelen die we tot onze beschikking hebben. Meer van het één betekent vaak minder van het ander. In veel gevallen spelen er afruilrelaties tussen het ‘hier en nu’ met het ‘elders en later’. Zo staat tegenover de schade aan klimaat en biodiversiteit een groeiende materiële welvaart. De lusten zijn vaak voor de huidige generatie en de ontwikkelde wereld, de lasten voor ‘elders en later’. Het zijn dergelijke spanningen waarmee de overheid wordt geconfronteerd bij het formuleren van beleid.

Monitor Duurzaam Nederland houdt vinger aan de pols

In de Monitor Duurzaam Nederland 2009 is het begrip duurzame ontwikkeling voor Nederland nader uitgewerkt en meetbaar gemaakt. Uitgangspunt in deze publicatie is dat de hulpbronnen (natuurlijk, sociaal, menselijk en economisch kapitaal) in kaart zijn gebracht die zowel voor de huidige als de toekomstige generaties van belang zijn. De monitor presenteert indicatoren voor twaalf thema’s. Met deze indicatorenset wordt de ontwikkeling op het gebied van duurzaamheid zichtbaar gemaakt. Tevens wordt inzicht verschaft hoe Nederland zich verhoudt ten opzichte van andere landen.

De Monitor is een samenwerkingsproduct

De Monitor Duurzaam Nederland is een gezamenlijke publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Centraal Planbureau (CPB), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).

Auteurs

CBS, CPB, PBL en SCP

Kenmerken

Publicatietitel
Monitor Duurzaam Nederland 2009
Publicatiedatum
10 februari 2009
Publicatie type
Publicatie
Publicatietaal
Nederlands
Productnummer
234