Trajecten naar een ‘klimaatneutrale’ landbouw, landgebruik en glastuinbouw in 2050
Zelfs na halvering van de veestapel en het toepassen van diverse technische- en managementmaatregelen blijft de Nederlandse landbouw in 2050 een bron van broeikasgassen. De uitstoot daalt wel met meer dan 50 procent. Ook het landgebruik blijft in 2050 ondanks maatregelen zoals vernatting van veengronden en een aanzienlijke vergroting van het bosareaal naar verwachting netto CO2 uitstoten. Alleen in het geval van nog verdergaande maatregelen in de landbouw en landgebruik zou de combinatie op netto-nul kunnen uitkomen. De glastuinbouw kan in 2050 (of eerder) wel klimaatneutraal zijn.
Dit rapport is een achtergrondrapport bij de bredere studie Trajectverkenning Klimaatneutraal 2050.
Ingrijpende maatregelen leiden tot forse reductie, maar landbouw blijvende emissiebron
In de studie zijn een drietal trajecten onderzocht voor de sectoren Landbouw (exclusief de glastuinbouw) en Landgebruik in Nederland. In de trajecten is een verkleining van de veestapel in 2050 met 25 tot ruim 50 procent in 2050 verondersteld, in combinatie met aanpassing van veevoer en stallen, minder bemesting en meer mestvergisting. Ook gaan de trajecten uit van aanpassingen in landgebruik, zoals uitbreiding van het bosareaal, vernatting van veengronden en extensiever landgebruik. Door de veronderstelde ingrepen dalen de landbouwemissies (nu circa 18 megaton CO2-equivalenten) met meer dan 50 procent in 2050. Er blijven aanzienlijke broeikasgasemissies, omdat emissies vanuit de veehouderij en akkerbouw deels onlosmakelijk verbonden zijn met deze activiteiten. De economische gevolgen van de veronderstelde ingrepen zijn niet onderzocht. Evenmin is onderzocht welk beleid of acties van ketenpartijen nodig zijn om de emissies te verminderen. Een lagere vlees- en zuivelproductie in Nederland kan leiden tot verplaatsing van de productie. Voor broeikasgassen is een verkleining van de dierlijke productie alleen zinvol als ook de consumptie van dierlijke producten daalt.
Meekoppeling met andere opgaven essentieel
Veel van de maatregelen die de emissies van broeikasgassen verminderen hebben ook een gunstig effect op andere opgaven, zoals voor stikstof, biodiversiteit en waterkwaliteit, en omgekeerd. Voorbeelden hiervan zijn extensivering van landbouwgrond, verkleining van de veestapel en de aanleg van bossen. Waar mogelijk zouden deze meekoppelingen dan ook benut moeten worden. Hetzelfde geldt voor aanpassingen in het landgebruik. Hier is vooral de samenhang met biodiversiteit van belang, bijvoorbeeld bij de aanleg van bossen.
Glastuinbouw: klimaatneutraal middels warmte en elektriciteit uit duurzame bronnen
De glastuinbouw gebruikt veel energie voor de verwarming van kassen en voor verlichting. De emissies uit de glastuinbouw bedroegen in 2021 circa 8 megaton CO2-equivalenten. Door energiebesparende maatregelen, zoals betere isolatie van kassen, betere beheersing van het kasklimaat en zuinigere verlichting, kan het energiegebruik met circa een derde omlaag. De belangrijkste energiebronnen in 2050 zullen industriële restwarmte, geothermie en elektriciteit uit hernieuwbare bronnen zijn. De elektriciteit is nodig voor belichting, maar ook voor warmtevoorziening, zoals voor de inzet van warmtepompen.
Auteurs
Kenmerken
- Publicatietitel
- Trajecten naar een ‘klimaatneutrale’ landbouw, landgebruik en glastuinbouw in 2050
- Publicatiesubtitel
- Achtergrondrapport bij de studie ‘Trajectverkenning klimaatneutraal 2050’
- Publicatiedatum
- 24 april 2024
- Publicatie type
- Rapport
- Aantal pagina's
- 102
- Publicatietaal
- Nederlands
- Productnummer
- 5202