Concreet beleid nodig om kansen circulaire economie te benutten

Het lukt Nederland nog niet om de hoeveelheid grondstoffen die wordt gebruikt fors terug te dringen. Sterker nog: in 2022 was het gebruik hoger dan in 2020. Ten opzichte van 2016 is wel een daling zichtbaar, maar lang niet snel genoeg. Het doel om in 2030 de helft minder mineralen, metalen en fossiele grondstoffen te gebruiken lijkt daarmee niet haalbaar. Er is meer concreet beleid nodig, wil Nederland deze doelen behalen. Dat blijkt uit de nieuwe Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) van het PBL, die op 20 februari uitkomt. 

‘Helaas moet het PBL constateren dat de circulaire economie te laag op het prioriteitenlijstje van de overheid staat’, stelt Marko Hekkert, directeur van het PBL. ‘Nederland mist daarmee kansen. Als we erin slagen zuiniger om te gaan met materialen, kan Nederland minder afhankelijk worden van de levering van cruciale zeldzame materialen die veelal uit China komen. Ook kunnen bedrijven hier, met de al aanwezige kennis en innovatiekracht, geld verdienen aan een circulaire economie.’ 

Gebruik bestaande beleidsinstrumenten beter

Om de transitie naar een circulaire economie te versnellen, is het in elk geval nodig om de plannen uit het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) uit te werken, stelt het PBL. De overheid kan bestaande beleidsinstrumenten slimmer inzetten om de circulaire economie te stimuleren. Bijvoorbeeld middels uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, de set afspraken die maken dat bedrijven verantwoordelijk zijn voor het inzamelen en hergebruiken van het afval van hun producten. 

Daarnaast kan de overheid nog meer het goede voorbeeld geven door bij haar inkopen hogere eisen te stellen aan circulariteit en zo bij te dragen aan marktvorming voor circulaire producten. Verder is het zaak om in te blijven zetten op ambitieus, Europees circulair economiebeleid om een gelijk speelveld voor Nederlandse bedrijven te realiseren. Dit betreft in elk geval de verdere uitwerking van het Right to Repair en van wetgeving voor producten binnen de Ecodesign-verordening.

Bij de verdere concretisering van de voorstellen uit het NPCE is het zinvol te beginnen met de uitwerking van beleidsinstrumenten met grote potentiële milieueffecten. Denk hierbij aan een Europese heffing op primaire fossiele grondstoffen voor plastics, en meer circulair aanbesteden bij grond-, weg- en waterbouw. Of aan een exploitatiesubsidie voor circulaire maatregelen, om zo het prijsverschil tussen Nederlands recyclaat en primaire grondstoffen te verkleinen. Dergelijke maatregelen zouden kunnen voorkomen dat meer Nederlandse plasticproducenten failliet gaan – zoals afgelopen jaar gebeurde, omdat nieuw plastic veel goedkoper is dan gerecycled materiaal.

Circulaire oplossingen voor woningbouw en schone energie

Er zijn verschillende grote maatschappelijke opgaven in Nederland, waarvoor veel meer materialen nodig zijn. Zo worden de komende jaren veel woningen bijgebouwd en neemt ook de vraag naar schone energie uit zon en wind toe. Dit zou meer circulair kunnen. Bijvoorbeeld door het splitsen of ‘optoppen’ van woningen of het omvormen van kantoren naar woningen in plaats van nieuwbouw, en door eisen te stellen voor hergebruik en recycling bij het ontwerp van windturbines.

Met name voor elektronica zijn specifieke materialen nodig, die van ver komen en soms slechts op enkele plaatsen worden gewonnen of geraffineerd. Winning is vaak schadelijk voor milieu en natuur. Het zou veel schelen wanneer minder materialen worden gebruikt voor producten, en wanneer deze makkelijker te repareren én beter gerecycled worden na afloop van het gebruik. Ook wordt Nederland dan minder afhankelijk van andere landen. 

Consumenten kopen nog onvoldoende circulair 

Consumenten kopen elk jaar meer nieuwe producten, zoals kleding, digitale apparaten en meubels. Daarbij gaat het voor een groeiend deel over goedkope spullen van lage kwaliteit. Naast fast fashion bestaat er inmiddels ook fast furniture. Wel staan consumenten vaak open voor het repareren van spullen, maar dat is lang niet altijd mogelijk. Reparaties zijn vaak duur en duren lang.

Grondstoffengebruik en leveringsrisico’s zijn toegenomen

Ten opzichte van 2020 is de hoeveelheid gebruikte mineralen, metalen en fossiele grondstoffen in 2022 in Nederland toegenomen. In 2022 is wel een daling in het gebruik zichtbaar ten opzichte van 2016. Zowel 2020 als 2022 zijn bijzondere jaren voor het grondstoffengebruik. Zo zijn in 2020 door corona aanzienlijk minder fossiele grondstoffen gebruikt, en in 2022 lag het grondstoffengebruik lager door hogere prijzen vanwege de oorlog in Oekraïne. 

Daarnaast zijn de afgelopen tien jaar de leveringsrisico’s van de meeste kritieke grondstoffen in Nederland toegenomen. Dit treft vooral de maakindustrie en daarbinnen sectoren als machinebouw, transportmiddelen en elektronische apparaten. 

ICER gerealiseerd in samenwerking met meerdere partners 

De ICER is tot stand gekomen in samenwerking met, en met input van, de volgende instellingen: CBS, CPB, Centrum voor Milieuwetenschappen (Universiteit Leiden), Copernicus Instituut (Universiteit Utrecht), RIVM, RVO, RWS en TNO. Al deze instellingen dragen bij aan het meerjarige Kennisprogramma Circulaire Economie, dat wordt geleid door het PBL.

 

Gerelateerd

Over het onderwerp:

Circulaire economie

Circulaire economie is gericht op het langer in de productieketen houden van grondstoffen, met als doel een optimaal gebruik en hergebruik van grondstoffen.

Meer over circulaire economie