De veerkracht van regionale arbeidsmarkten
Wat gebeurt er bij een economische schok, zoals een groot bedrijf dat de deuren moet sluiten of fors moet inkrimpen, of een hele sector die in zwaar weer verkeert? De veerkracht van regionale arbeidsmarkten in Nederland vertoont sterke onderlinge verschillen. In de stedelijke gebieden in de Randstad en Noord-Brabant is de veerkracht van de regionale arbeidsmarkt het grootst. Deze arbeidsmarkten bieden meer mogelijkheden voor het opvangen van ontslagen werknemers dan sommige andere. Inzicht in verschillen in regionale veerkracht is dan ook cruciaal voor het vormgeven van beleid hiervoor.
Dit concludeert het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) in het vandaag verschenen rapport ‘De veerkracht van regionale arbeidsmarkten’. Uit het onderzoek blijkt dat werknemers na ontslag nauwelijks naar een andere regio verhuizen voor een nieuwe baan. Werknemers die hun baan verliezen, hebben echter niet overal in Nederland dezelfde mogelijkheden voor het vinden van een nieuwe baan.
Regionale verschillen in veerkracht bij een economische schok
Als de veerkracht van een regionale arbeidsmarkt laag is, zijn daarvoor drie mogelijke redenen:
- Veel werkgelegenheid in de regio zit in sectoren die kennis en vaardigheden vereisen welke niet of nauwelijks te gebruiken zijn in andere sectoren. Daardoor zijn de mogelijkheden voor intersectorale arbeidsmobiliteit beperkt. Een voorbeeld hiervan is de ijzer- en staalindustrie in de regio IJmond.
- In de regio zijn weinig of geen banen beschikbaar in de sectoren die zijn gerelateerd aan een bepaalde grote sector. Hierdoor is bijvoorbeeld de veerkracht van Twente bij een schok in de hightech maakindustrie lager dan die van het zuidoosten van Noord-Brabant;
- Er zijn in de regio in het algemeen weinig banen in gerelateerde sectoren beschikbaar op pendelafstand, zoals in het noordoosten van Nederland. Dit heeft vooral te maken met de omvang van de totale regionale arbeidsmarkt.
Beleidsopties voor versterken veerkracht arbeidsmarkten
De veerkracht van regionale arbeidsmarkten kan worden versterkt op verschillende wijzen. Voor economisch beleid dat is gericht op het stimuleren van de regionale specialisatie in sectoren, zoals het topsectorenbeleid, is het bijvoorbeeld van belang werkgelegenheid te stimuleren in sectoren die vergelijkbare kennis en vaardigheden vragen. Bij een mogelijke schok kunnen ontslagen werknemers in de gerelateerde sectoren aan de slag, waardoor de regionale werkloosheid niet stijgt. Dit is een langetermijnstrategie die via het vergroten van de regionale specialisatie in sectoren ook kan bijdragen aan het versterken van het internationaal concurrentievermogen van Nederlandse regio’s.
Ook kunnen de mogelijkheden voor intersectorale mobiliteit worden vergroot via het vergemakkelijken van sectoroverstijgende omscholing. Een derde optie is het vergroten van de bereikbaarheid van banen. Hoe meer banen binnen een acceptabele woon-werk reistijd te vinden zijn, hoe groter de kans dat ontslagen werknemers snel een nieuwe baan vinden.
Tot slot is het wegnemen van de institutionele belemmeringen voor grenspendel belangrijk voor de veerkracht van de grensregio’s Zuid-Limburg, Zeeuws-Vlaanderen en, in mindere mate, de Achterhoek en Twente. Over de grens bevinden zich immers stedelijke regio’s met veel banen in sectoren die vergelijke kennis en vaardigheden vragen als de sectoren in de Nederlandse regio’s.
Afstemming beleid vereist
Het schaalniveau waarop arbeidsmarkten functioneren, valt niet samen met een bestaand bestuurlijk schaalniveau: het zit tussen het gemeentelijk en provinciaal schaalniveau in. Het is daarom volgens het PBL cruciaal dat het regionale veerkrachtbeleid plaatsvindt op én tussen alle bestuurlijke schaalniveaus. Daarnaast is het van groot belang een brug te slaan tussen het arbeidsmarktbeleid, het werkgelegenheidsbeleid en het onderwijs.