Ontwikkeling stedelijk gebied in beeld
Afgelopen zomer schreven verslaggevers van het NRC een reeks artikelen over hoe in de twaalf Nederlandse provincies wordt omgegaan met vraagstukken rondom groei en krimp. Deze reeks werd op maandag 23 september 2013 afgesloten met een artikel over groei, krimp maar vooral ook de onzekerheid daarover, waar ook twee PBL-medewerkers voor werden geïnterviewd. Aanvullend hierop heeft het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) een overzicht gemaakt van de ontwikkeling in stedelijk gebied.
In de afgelopen decennia heeft de ruimtelijke ordening van Nederland een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt met regionaal grote verschillen. Kaartmateriaal over de stedelijke ontwikkeling in de afgelopen 40 jaar brengt dit in beeld.
Stedelijk gebied neemt toe
In totaal is circa 8 procent van het oppervlak van Nederland bebouwd terrein. Sinds 1989 is er een aanzienlijke uitbreiding van het stedelijk gebied. Het oppervlakte bebouwd terrein is toegenomen van 2.970 hectare in 1989 tot 3.450 hectare in 2008, ofwel een toename van 16%. Duidelijk zichtbaar in onderstaande kaartuitsnede is de stedelijke uitbreiding in de Flevopolder.
In de onderstaande interactieve kaart kan de stedelijke ontwikkeling in Nederland van 1989 tot 2008 worden bekeken:
- interactieve kaart ontwikkeling stedelijk gebied
- indicator 'Stedelijk gebied in Nederland' in het Compendium voor de Leefomgeving
Nieuwe steden in de Randstad
Tijdens de groeikernenperiode (1970-1990) ontstond de verstedelijking op afstand van de grote steden door selectieve groei van aangewezen kernen (gebundelde deconcentratie). In de Vinex-periode van 1990 tot 2010 vindt verstedelijking vooral plaats binnen bestaand stedelijk gebied en aan de randen van grotere steden in nieuwe uitbreidingswijken.
De onderstaande interactieve kaart toont het verstedelijkingspatroon tijdens het groeikernen- en Vinex-beleid van respectievelijk 1970-1990 en 1990-2010. Daarbij wordt niet alleen de groei van het bebouwd oppervlak zichtbaar (rood), ook de groei van het natuur- en recreatiegebied (groen) is waar te nemen. De informatiepunten op de kaart geven details over de stedelijke ontwikkeling op die plaats.
Ontwikkeling wegen- en spoorwegennet
De totale lengte van alle Nederlandse wegen is in 2001 ruim 130.000 kilometer waarvan bijna 4.900 kilometer rijkswegen. In 2013 is de totale lengte ruim 138.000 kilometer, een toename van 6%. De lengte rijkswegen is toegenomen tot bijna 5.200 kilometer in 2013.
De inwoners van relatief dunbevolkte provincies hebben meer kilometers infrastructuur ter beschikking dan die van de Randstadprovincies. Flevoland en Zeeland vallen op door het hoge aantal kilometers provinciale weg per inwoner, dat bijna drie keer zo hoog is als het gemiddelde. Noord- en Zuid-Holland liggen duidelijk onder het landelijk gemiddelde door hun hoge inwonerdichtheid.
Het Nederlandse spoorwegnet is ruim 3.000 kilometer lang (inclusief goederenlijnen). In Gelderland ligt het meeste spoor (ruim 540 km) en in Flevoland het minste (66 km).
In de onderstaande interactieve kaarten kunt u de groei van het wegen- en spoorwegennet in Nederland sinds 1960 bekijken.
- interactieve kaart over ontwikkeling wegennet
- interactieve kaart over ontwikkeling spoorwegennet
- indicator 'Infrastructuur' in het Compendium voor de Leefomgeving
Aanvullende informatie
Meer informatie over de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling en omgaan met onzekerheid over groei en krimp: