Steden als motor van de economie
Steden worden steeds meer gezien als de motor van de economie. Bedrijven en huishoudens vestigen zich bij voorkeur in de buurt van andere bedrijven en huishoudens want dan kunnen ze profiteren van elkaars aanwezigheid. Door deze 'agglomeratievoordelen' te benutten, kan het beleid een impuls geven aan de economische ontwikkeling. Hoe werkt dat in ons land, met vooral kleine, dicht bij elkaar gelegen steden?
In 'Agglomeratievoordelen en de REOS' beschrijven Atlas voor Gemeenten en het PBL hoe steden economisch functioneren en specifiek hoe agglomeratievoordelen werken. Wat zijn agglomeratievoordelen? Zijn deze door beleid te vergroten? En spelen agglomeratievoordelen op de schaal van het gebied dat bestaat uit de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad en de regio Eindhoven? Dit 'position paper' is geschreven in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) dat samen met vertegenwoordigers uit de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad en de regio Eindhoven de kansen en mogelijkheden voor een ruimtelijk-economische ontwikkelingsstrategie (REOS) verkent.
Agglomeratievoordelen vooral op het niveau van de stad en stadsregio
Door agglomeratievoordelen te benutten, kan het beleid de economie een impuls geven. In de Nederlandse context – met relatief kleine, dicht bij elkaar gelegen steden – richt dat beleid zich al snel op de samenwerking tussen gemeenten, stedelijke netwerken en metropoolregio’s. Maar de schaal waarop de meeste agglomeratievoordelen zich voordoen, blijkt in Nederland veel kleiner dan vaak wordt gedacht. De meeste interacties spelen zich nog altijd af op het niveau van de stad en haar directe omgeving (de stadsregio). Hierdoor zijn de kansen voor beleid op een hoger ruimtelijk schaalniveau dan steden en stadsregio’s beperkt.